Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook woonden de [18]Horieten te voren in Seir; maar de kinderen van Ezau verdreven hen uit de bezitting en verdelgden hen van hun aangezicht, en hebben in hunlieder plaats gewoond; gelijk als Israel gedaan heeft aan het [19]land zijner erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven heeft. 18. Zie Gen.14:6, en Gen.36:20. 19. Versta hier, de landen van Sihon en Og, die reeds door de kinderen Israels waren ingenomen, toen Mozes dit zeide of schreef.
, [1897], Horites Horites Cave-men, a race of Troglodytes who dwelt in the limestone caves which abounded in Edom. Their ancestor was "Seir," who probably gave his name to the district where he lived. They were a branch of the Hivites (Gen 14:6; Gen 36:20; Ch1 1:38, Ch1 1:39). They were dispossessed by the descendants of Esau, and as a people gradually became extinct (Deu 2:12).